Menu
Bezienswaardigheden / Gebouwen / Nieuws

Moezeköttel – Megchelen

Op 28 maart 1945 vielen na vijf jaar bezetting, geallieerde troepen voor het eerst na de bevrijding van Zuid-Nederland, ook het Nederland van boven de grote rivieren binnen. De eer om het eerste Nederlandse dorp van boven de rivieren te zijn, dat bevrijd werd, viel aan Megchelen. Een eer die met een zware tol betaald werd. 

Op 29 maart, een dag na de bevrijding, stonden van de 159 huizen, die Megchelen een dag daarvoor nog telde, er nog vier overeind. De rest was door de geallieerden kapot geschoten, vanwege de hardnekkige weerstand die de Duitse militairen boden. Met de woorden “Jetzt ist Schluss,” gaf hun commandant zich op 28 maart ’s avonds om zes uur, over. 

Van keuterboerderij de Moezeköttel (muizenkeutel) aan het Asbroek was alleen het achterhuis met de stal nog over. Het voorhuis was volledig vernield. Het kinderloze echtpaar Willem en Trui Roes-Kapelle was van de ene op de andere dag dakloos. Bij hun buurpan Jan Reintjes in het voorhuis vonden ze tijdelijk onderdak. Dat tijdelijke duurde tot december 1946. Toen was hun noodwoninkje gereed. Het was een kleine bedoening van 7 x 4 meter. Een keukentje, een slaapkamer en een woonkamer was alles. Na de oorlog werden in Megchelen 71 van dit soort noodwoningen gebouwd. De Moezeköttel was één van de kleinste.

Het halfsteens muurtje bood weinig warmte in de winter. Regelmatig moest de plattebuiskachel hard opgestookt worden. Een wc had de noodwoning nog niet, dat is er pas later ingebouwd, hoewel het eigenlijk niet meer was dan een “strontemmer”. Buiten was een “huuske” Willem Roes had reuma en door het tochtige en koude huisje had hij veel pijn. Hij sterft op 16 januari 1951 en zijn vrouw Trui trekt bij haar broer Hent Kapelle in in het dorp Megchelen. 

In 1951 trekt de familie Visser, die tot dan toe bij familie had ingewoond in de noodwoning. Aan de achterzijde bouwden zij de houten aanbouw, het “kabuufke”. In de slaapkamer sliepen de twee oudste kinderen in een stapelbed; vader en moeder sliepen op een strozak in een twijfelaar in de woonkamer en de jongste in een kinderledikantje, ook in de woonkamer. In de woonkamer stond ook een plattebuiskachel met “thebo” om te koken, een tafel met twee stoelen en een “gemakkelijke” stoel. De kamer werd verlicht door een petroleumlamp. Ook stond er een klein broedmachientje, waarin het echtpaar kippeneieren uitbroedde, om de kuikens te kunnen verkopen. Tuten Hent en Tuten Marie was de bijnaam, die het echtpaar erdoor kreeg (een tute is een kip). Elektriciteit was er nog niet in die tijd. 

In 1955 kon de familie Visser een grotere noodwoning betrekken en kwam er weer een echtpaar in wonen, Hugo en Mia Meeldijk-Löevering. Zij bewoonden de noodwoning tot 1966. Hugo veranderde veel aan het huisje Hij schilderde het wit, bracht aan de straatzijde een overkapping aan, waaronder hij kon sleutelen aan motoren en auto’s van de inwoners van het dorp. Toen er elektriciteit in het huisje kwam, legde hij in het kabuufke op het puntstuk van de pomp een elektrische pompinstallatie aan. Hugo was technisch en sociaal en had gezondheidsproblemen en was voor zijn tijd ietwat excentriek. Hij stierf in 1966 en vlak daarna verhuisde zijn vrouw naar familie in ‘s-Heerenberg. 

Daarna heeft er nooit meer iemand in het huisje gewoond. De familie Hettelaar die naast de Moezköttel woonde, gebruikte het als veestalling voor de kalveren. Het verval trad in. De Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen (OVGG) heeft zich ingezet om de noodwoning weer in haar oude luister te herstellen. Samen met de eigenaar en het Comité Leefbaarheid Megchelen en vele vrijwilligers hebben ze het klaargespeeld om in 2014 de restauratie inclusief de bijna complete inrichting te voltooien.

De Moezeköttel is in het seizoen (1 april tot en met 31 oktober) dagelijks van 10.00 tot 18.00 open. Buiten het seizoen op afspraak. 

Locatie:

Noodwoning De Moezeköttel
Asbroek 2a
7078 AE Megchelen
moezekottel.nl